Spondylose bij hond en kat
Spondylose is slijtage met als gevolg botwoekeringen aan de wervelkolom. De wervelkolom bestaat bij de hond en kat uit 7 halswervels, 13 borstwervels, 7 lendenwervels, het heiligbeen en afhankelijk van het ras een aantal staartwervels. Tussen de wervels bevinden zich een tussenwervelschijven. Deze hebben een schokdempende werking. Door de wervels heen loopt van hersenen tot staart het ruggenmerg, waarin zenuwbanen lopen. Deze zenuwbanen treden op verschillende plaatsen tussen de wervels uit naar alle lichaamsdelen om deze aan te sturen.
Wanneer dieren ouder worden raakt de tussenwervelschijf langzaam zijn flexibiliteit kwijt en daardoor ook de schokdempende werking. Het lichaam reageert hierop door extra bot te gaan vormen aan de onderkant van de wervels. Als deze botuitsteeksels van twee naast elkaar liggende wervels elkaar raken tijdens het bewegen van het dier, zal dit pijn veroorzaken. Deze uitsteeksels kunnen uiteindelijk aan elkaar vast groeien, hierdoor is wel de pijn iets minder, maar de rug zal hierdoor erg stijf worden. Verder kunnen de zenuwen die uittreden tussen de wervels beschadigd of bekneld raken. Zie hieronder een voorbeeld van een röntgenfoto van een hond met spondylose in de onderrug. Deze hond heeft spondylosehaken aan de onderkant van bijna alle ruggenwervels, sommigen vormen al een brug naar de daarvoor liggende wervel.
Spondylose zien we voornamelijk bij oudere dieren en met name bij grote en middelgrote hondenrassen. Sommige rassen zijn gepredisponeerd, zoals de boxer. Kleine honden rassen en katten hebben minder vaak spondylose, maar het kan wel optreden.
Dieren met spondylose hebben een pijnlijke rug op de plek waar de spondylose zit. Ze gaan vaak moeilijk liggen en weer staan. Willen/kunnen vaak niet meer springen. Ze zijn stijf en stram en hebben soms een afwijkende zwabberende gang. Vaak is het lastig om de poep en/of plashouding aan te nemen. Afhankelijk van de ernst en plaats van de spondylose kunnen beknelde of beschadigde zenuwen zorgen voor uitvalsverschijnselen. U kunt dit bijvoorbeeld merken doordat de dieren “sloffen” met de poten tijdens het lopen. Ze slepen als het ware de voetjes over de grond. Doordat dieren met spondylose minder gaan bewegen, raken ze spiermassa kwijt. Meestal in de achterhand, wat resulteert in een slappe achterhand. Verder kunnen de rugspieren overbelast/verhard raken.
Bij verdenking van spondylose zullen we een röntgenfoto maken. Hierop is spondylose duidelijk zichtbaar. Aantasting van zenuwbanen en de tussenwervelschijf is helaas niet op een röntgenfoto zichtbaar, maar de stand en afstand tussen de wervels kan wel een indicatie geven voor afwijkingen in de tussenwervelschijf.
Als er spondylose wordt vastgesteld bij uw dier, is dit proces helaas niet meer om te keren. Wel kunnen we met medicijnen en supplementen uw dier ondersteunen. Belangrijk zijn hierbij pijnstilling en het zo goed mogelijk ondersteunen van het kraakbeen en de tussenwervelschijven. Daarnaast is het erg belangrijk dat uw dier geen overgewicht heeft. Ook kan fysiotherapie of acupunctuur en chiropractie uw dier helpen om de rugspieren soepel te krijgen en te houden. De dierenarts zal altijd samen met u bespreken welke behandelmethodes geschikt zijn voor uw dier.